LEREN
Onze school is geen afvoerputje
Het vmbo kampt landelijk met een imagoprobleem. In de media wordt de opleiding vaak bestempeld als ‘restonderwijs’. Dit terwijl ongeveer zestig procent van alle twaalf- tot zestienjarigen deze vorm van onderwijs volgt. Uit onderzoek blijkt dat het vmbo er in Tilburg helemaal niet slecht voorstaat, maar er is wel werk aan de winkel.
In een kantine van De Rooi Pannen zit Davut (17) uit te blazen na het praktijkexamen handel en verkoop. De leerling van de kaderberoepsgerichte leerweg heeft zojuist een verkoopgesprek gevoerd, maar dat liep niet helemaal naar wens. Docente Fieke van Breen speelde een ontevreden klant. Ze bracht een bosje bloemen terug, maar had geen bonnetje bij zich. “Ik heb me strikt aan de regels gehouden: alleen ruilen met kassabon”, resumeert Davut. “Dat was niet de bedoeling. Nu ben ik een klant kwijt.” Ondertussen is Sjahry (16) bezig met etaleren. Ze maakt een productpresentatie voor een tuincentrum. In negentig minuten tijd moet ze laten zien wat ze geleerd heeft. Zorgvuldig stalt ze tuingereedschap en reclamemateriaal uit in een etalage. “Ik vind het prettig om me rustig op mijn eigen ding te concentreren.”
Moderne praktijksettings
Praktijkleren is het sleutelwoord van De Rooi Pannen. Dat is direct zichtbaar bij de schoolentree. Een vriendelijke receptionist, een mbo-leerling van de afdeling horeca, ontvangt bezoekers aan een heuse hotelbalie. In alle hoeken en gaten van de school zijn jongeren aan het werk in moderne praktijksettings. “Veel leerlingen hebben moeite met theoretische vakken en leren liever in de praktijk”, zegt Michel Wouters, lid van het College van Bestuur. Bijzonder aan de school is de verticale organisatie. Vmbo en mbo huizen onder dezelfde rode dakpannen. Wouters: “Dit vereenvoudigt de doorstroom. Leerlingen kijken letterlijk bij elkaar in de keuken. Het merendeel van de vmbo-ers stroomt intern door naar het mbo.” Een andere pijler is kleinschaligheid. Dat klinkt tegenstrijdig met een leerlingenaantal van 4067 op de Tilburgse locatie, waarvan er 1179 het vmbo volgen. “Elke afdeling is een schooltje met een eigen kantine en een eigen docententeam. Zo creëer je kunstmatig kleinschaligheid, wat een gevoel van geborgenheid geeft.” Wouters ergert zich aan de negatieve berichtgeving in den lande over het vmbo. “Onze school is geen afvoerputje. Hier zitten fantastische kinderen die fantastisch onderwijs krijgen. Jammer genoeg is er in alle geledingen van de samenleving te weinig kennis over het vmbo. Daar hebben wij een taak in. Ook moet het bedrijfsleven, landelijk gezien, beter geïnformeerd worden.”
Zorgleerlingen
Een andere verklaring voor het imagoprobleem is de groeiende problematiek van leerlingen. “Het aantal zorgleerlingen is de afgelopen jaren toegenomen,” vertelt Sjef Robben, die vorig jaar met pensioen ging. Bevlogen praat hij over zijn onderwijsloopbaan. Hij doceerde aan de leao en later ook aan de mavo. In 1999 ontstond het vmbo als samenvoeging van vbo en mavo. Vanwege een fusie kwam hij terecht op het Midden-Brabant College, locatie Economie en groen. “Met de invoering van het vmbo kregen veel kinderen die vroeger in het speciaal onderwijs zaten een plek in het reguliere onderwijs. Dat is vooral merkbaar in de beroepsgerichte leerwegen. Als reactie hierop heeft het vmbo een geweldige zorgstructuur opgezet, waarin kinderen zich thuis voelen. Maar deze sterke kant is tevens een valkuil. De zorgstructuur heeft aantrekkingskracht op nog meer kinderen met problemen.”
Volgens Robben kiezen veel leerlingen vanwege het imago voor de theoretisch leerweg. “De combinatie met havo en vwo klinkt aantrekkelijk, maar het is de vraag of iedereen daar thuishoort. Op basisscholen wordt het niveau van leerlingen teveel bepaald door de Cito-toets. Maar ook de leerstijl is van invloed. Veel kinderen willen niet voortdurend met hun hoofd in de boeken zitten. Zij komen beter tot hun recht in een praktijkgerichte opleiding.” Als gemeenteraadslid voor het CDA is Robben sterk betrokken bij het onderwijs in zijn stad. Zo zit hij in een commissie die advies uitbrengt over de toekomst van het vmbo in Tilburg.
Verbeterpunten
In 2006 stelt de gemeente Tilburg samen met haar onderwijspartners een beleidsagenda op voor het vmbo. Deze komt voort uit een onderzoek naar de stand van zaken in het vmbo in Tilburg, dat het Instituut voor Arbeidsvraagstukken (IVA) in opdracht van de gemeente heeft uitgevoerd. “De rol van het vmbo in de huidige kennissamenleving wordt vaak onderbelicht”, aldus wethouder Hugo Backx van Onderwijs. “Die beperkte aandacht is onterecht, want tal van bedrijven moeten straks worden voorzien van goed opgeleide werknemers, de vmbo-leerlingen van nu.” Volgens de wethouder staat het vmbo in Tilburg er helemaal niet slecht voor. “Het vmbo is volop in beweging, zo blijkt ook uit het onderzoek. De ondervraagden zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van het onderwijs. Wel zijn er verbeterpunten. Zo wordt veel nadruk gelegd op de zorg voor leerlingen, maar is men te weinig structureel bezig met het onderwijsstelsel. We moeten de snelweg niet vol verkeersborden zetten, maar meer nadenken over de weg zelf.” De wethouder wil tot een gezamenlijke visie komen, waarin maatwerk voor alle leerlingen centraal staat. Daarnaast vormen samenwerking binnen het vmbo, spreiding van locaties, de overgang tussen basisonderwijs, vmbo, mbo en bedrijfsleven en onderwijsvernieuwing belangrijke onderwerpen op de beleidsagenda.
Onderwijsvernieuwing
Het Beatrix College voert een actief beleid met betrekking tot onderwijsvernieuwing. In een enorm klaslokaal zijn leerlingen in groepjes aan het werk. Docenten en stagiaires lopen rond om hen te coachen. Roly (14) is druk doende met ‘wappen’, ofwel ‘werken aan prestaties’. Ze gaat een filmmiddag organiseren en knutselt een Engelstalige poster in elkaar om de film Mr. & Mrs. Smith te promoten. Haar buurmeisje Aimee (12) is bezig met ‘intellectuele uitdagingen’. Ze buigt zich over Socrates-, Willie Wortel- en Willem Wevervragen. De leerlingen volgen de 5M-stroom, wat staat voor Meer Meesterschap Met Minder (verschillende) Meesters. Deze leerstroom wordt aangeboden naast de reguliere onderbouwklassen. Bij de keuze voor een leerstroom wordt rekening gehouden met de leerstijl van leerlingen. Roly vindt het leuk om spelenderwijs te leren en zelf dingen uit te zoeken. “We werken niet met vaste methodes. Alle boeken liggen op school, dus we hoeven niet met zware tassen te sjouwen.” De overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs verliep soepel. “Meestal zitten we in hetzelfde lokaal en we hebben niet zoveel verschillende docenten.” Prestaties en intellectuele uitdagingen zijn gekoppeld aan thema’s, zoals ‘gezondheid’ en ‘arm en rijk’. Zo heeft Aimee een hulporganisatie opgezet voor arme kinderen in Gambia die niet naar school gaan. En in het kader van het thema ‘gezondheid’ maakte Roly voor haar oude basisschool een gezelschapsspel over de schijf van vijf.
Samenwerking
Volgens leshuisdirecteur Piet de Jong is deze manier van ‘natuurlijk leren’ bij uitstek geschikt voor vmbo-leerlingen, want er wordt onderwijs op maat gegeven. “Ieder kind krijgt de begeleiding en sturing die het nodig heeft.” Het Beatrix College is ook actief in andere vernieuwingsprojecten. “We zijn een Universumschool”, vertelt De Jong. “Dat betekent dat we extra aandacht besteden aan techniek en bètawetenschap. Verder nemen we deel aan Top 3C, een samenwerkingsproject tussen scholen, bedrijven en Fontys Hogeschool rondom het opleiden van leraren in de beroepsopleidingen. Ook participeren we in 2Slag, een gezamenlijk initiatief van het voorgezet onderwijs en het mbo in de regio Tilburg om de aansluiting te verbeteren.”
Het Beatrixcollege is de enige school voor voortgezet onderwijs in de Reeshof en de vmbo-afdeling kent alleen een theoretische leerweg. Rector Hans van der Heijden ziet dit als beperking. “Onze vmbo-leerlingen hebben weinig zicht op de verschillende sectoren binnen het beroepsonderwijs. Daarom hebben we toenadering gezocht tot andere schoolbesturen. In samenwerking met het Midden-Brabant College, De Rooi Pannen en ROC Midden-Brabant zijn we tot de pilot Praktische Sectororiëntatie gekomen. Volgend schooljaar maken onze tweedeklassers van het vmbo tijdens een soort stage kennis met een sector naar keuze op genoemde scholen. We willen de leerlingen zo bekend maken met de vele en mooie mogelijkheden van het beroepsonderwijs. Als ze tot de ontdekking komen dat die manier van leren beter past bij hun eigen leerstijl, dan kunnen ze overstappen naar de kaderberoepsgerichte leerweg.”
Perspectieven
Volgens van der Heijden is het hard nodig dat het stoffige imago van het beroepsonderwijs wordt gecorrigeerd. “Met name de scholen voor beroepsonderwijs zélf moeten duidelijk maken dat een keuze voor beroepsonderwijs, ook al in het vmbo, veel perspectieven biedt. Het beeld van de in vlekkerige overalls gehulde ploeteraars behoort allang tot het verleden. Bovendien zijn er voor leerlingen met capaciteiten en doorzettingsvermogen prachtige carrièrekansen na een vervolgstudie aan mbo en hbo.”
Uit het IVA-onderzoek blijkt dat Tilburg een breed aanbod heeft van scholen en leerwegen. Toch volgt 70 procent van de vmbo-leerlingen de theoretische leerweg. Landelijk is dit minder dan de helft. Voor veel meer jongeren zou een praktijkgerichte opleiding geschikt zijn. De scheefgroei heeft mogelijk te maken met de geografische spreiding in het aanbod van leerwegen. Wethouder Hugo Backx heeft daarom de wens om een praktijkgerichte vmbo te starten in de Reeshof. “Ik heb een school voor ogen die structureel bezig is met onderwijsvernieuwing en waarin maatwerk centraal staat. De school zou gedragen moeten worden door alle schoolbesturen.” Michel Wouters van De Rooi Pannen heeft de noodzaak van meer praktisch aanbod niet scherp voor ogen. “Misschien zuigt een nieuwe school de bestaande scholen wel leeg. We moeten dit gezamenlijk goed onderzoeken.” Hans van der Heijden van het Beatrix College is wel voorstander van praktijkgericht onderwijs in de Reeshof, “maar dan bij voorkeur eentje die werkt volgens de nieuwe onderwijsconcepten, zoals wij die zelf toepassen in onze 5M-stroom. Ons bestuur zal niet zelf het voortouw nemen, maar ik ondersteun alle initiatieven. We moeten de handen ineenslaan om de leerlingen op de goede plek te krijgen.”
Vmbo
Het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) bereidt leerlingen voor op het mbo. Binnen het vmbo bestaan vier leerwegen: basisberoeps (bl), kaderberoeps (kl), gemengd (gl) en theoretisch (tl). De leerwegen verschillen wat betreft niveau en de mate waarin de praktijk een plaats heeft in het onderwijs. Verder is het vmbo onderverdeeld in vier sectoren: techniek, zorg en welzijn, economie en landbouw.
Gepubliceerd in Tilburg Magazine